Gas, water, verwarming en toilet: het werkt iets anders dan thuis, maar ingewikkeld is het allerminst. Hieronder lees je de tips&tricks van FREEONTOUR.
1. Gasflessen: gemakkelijk en veilig
Gas gebruik je aan boord van je camper of camper om te koken, voor de kachel, de boiler en voor de koelkast. Je hebt dus gasflessen nodig: 's zomers is eentje meestal voldoende maar een tweede is handig als de eerste opraakt. Bij een caravan zitten de gasflessen in de disselbak en in de camper in een - eveneens - geventileerde gaskast, achter een serviceluik. Bij een nieuwe gasfles verwijder je de krimpfolie bij de aansluiting en schroef je daar de gasslang van camper of caravan op. Vervolgens draai je het ventiel van de gasfles open, tegen de klok in. En voor je gaat rijden, draai je 'm weer dicht. En natuurlijk zorg je dat de gasflessen goed vastzitten met spanbandjes.
2. Drinkwater- en afvalwatertanks: eenvoudig vullen én legen
Campers hebben een vaste tanks voor drinkwater en afvalwater. Dat afvalwater komt bijvoorbeeld uit de douche, de wasbak in de keuken en het fonteintje bij het toilet. De meeste caravans zijn tegenwoordig ook voorzien van zulke tanks. Een drinkwatertank vullen is vrij eenvoudig: met een slang of een gieter. Bij het legen van de afvalwatertank onder de camper moet je eerst weten waar-ie zit. Zodat je dae camper precies boven het camperstation kunt manoeuvreren voor je de tank opent. Bij caravans zonder afvalwatertank plaats je een losse afvalwatertank buiten, onder de afvoer van de keuken. Slim is dan een rolcontainer met wielen: lekker makkelijk om 'm op de camping te legen. Alle soorten tanks moet je regelmatig reinigen, desinfecteren en, indien nodig, ontkalken. Sowieso met drinkwatertanks, maar ook in afvalwatertanks - zo hou je de boel netjes en schoon.
Bekijk hier het instructiefilmpje van Sunlight: alles over stroom, water, gas en verwarming.
3. Stroomaansluiting: aan de paal
Elke caravan en camper heeft een aansluiting voor 230 Volt. Daar gebruik je de blauwe CEE-stekker voor. Er zijn speciale kabelhaspels met CEE-stekkers en soms heb je op de camping een adapterstekker nodig voor de stroompaal - die koop je in elke kampeerwinkel of in de campingreceptie. Zo heb je binnen in de camper of caravan dus stroom voor je koelkast en de stopcontacten. De CEE-stekkers zijn waterdicht en de kabelhaspel plaats je het liefst onder de caravan of camper. De meeste recreatievoertuigen hebben een aardlekschakelaar - wel zo veilig!
4. Verwarming: niet alleen voor in de winter
Caravans en campers zijn meestal voorzien van heteluchtverwarming - de duurdere modellen hebben vloeistofverwarming, vaak in combinatie met vloerverwarming. Bij heteluchtverwarming zorgt een buizenstelsel dat warme lucht op verschillende plekken in de caravan of camper wordt uitgeblazen - dat kun je apart regelen. Bij vloeistofverwarming zitten er speciale convectors op de belangrijkste plekken. Heerlijk in de winter, maar ook aangenaam in het vroege voorjaar of in de herfst - zo verleng je je kampeerseizoen.
5. Toilet aan boord: je eigen 'kleinste kamertje'
Je eigen toilet: wel zo prettig als je op vakantie bent. Er zijn bijna geen caravans meer zónder 'cassettetoilet'. De cassette is de opvangbak, die je - via een serviceluik aan de buitenkant van camper of caravan - naar buiten trekt. Tussen cassette en toilet zit een schuifklep, die je na elke boodschap sluit. Samen met de speciale toiletvloeistof heb je zo een maximale geurbescherming. Wieltjes onder de cassette maken het transport eenvoudig. Elke camping - en veel camperplekken - hebben een speciale plek waar je die toiletcassette kunt legen; een aantal campings heeft daar zelfs een automatische machine voor.